Phytophthora is aardappelteler te slim af

“Het is een uitdaging om phytophthora, de nummer één aardappelziekte, in te dammen”, dat vindt Geert Kessel van de WUR in Lelystad. “Phytophthora is een hypervariabele ziekte, die zich steeds weer aanpast aan de omstandigheden. Wanneer we denken een medicijn gevonden te hebben, ontstaat er weer een nieuwe variant. Wat dat betreft is het te vergelijken met corona.”

Aan de Edelhertweg in Lelystad zijn verschillende proefvelden aangelegd om tot een duurzamere beheersing van deze aardappelziekte te komen. Verschillende resistente aardappelrassen worden in combinatie met een divers palet bestrijdingsmethodes beproefd om tot een duurzaam gebruik van resistentie te komen. De bestrijdingsmethodes variëren van geheel geen gewasbescherming toepassen tot preventief toepassen van gewasbescherming tot het pas toepassen wanneer de schimmel zichtbaar wordt. Er wordt zowel getest met biologische middelen als chemische middelen.

Tegen phytophthora in aardappel wordt van alle gewassen de meeste gewasbeschermingsmiddelen, ruim 1.400 ton actieve stoffen in Nederland per jaar, gebruikt. Dit is ongeveer de helft van alle gewasbeschermingsmiddelen, die in de Nederlandse akkerbouw gebruikt worden. Het streven is om tot een reductie van 75 tot 90 procent te komen. Daarom is het zo belangrijk dat we gangbaar phytophthora resistente rassen gaan telen.

2021 is een laat aardappeljaar, maar door het natte voorjaar en de natte zomer een vroeg phytophthorajaar. Phytophthora gedijt goed in een vochtige omgeving. Het wordt verspreid door de lucht. De spore van de schimmel landt op het aardappelblad, nestelt zich daar en eet het weefsel op. Hierdoor ontstaat een bladvlek. Aan deze vlekken is de ziekte herkenbaar. Op de proefvelden worden de aardappelplanten handmatig gecontroleerd op deze aantastingen. Elke week lopen controleurs met een stok alle planten in alle proeven na om deze vlekken zo vroeg mogelijk te ontdekken, zodat er direct actie ondernomen kan worden. Of door het gebruik van middelen en te kijken hoe de ziekte reageert of liever nog stopgezet wordt. Of door de aangetaste plant(en) te verwijderen.

Het is een lange weg om tot nieuwe resistente aardappelrassen te komen. Veertig tot vijftig jaar geleden is gestart met het veredelen van aardappelen ten behoeve van de resistente rassen die we nu in het veld kunnen zien. Behalve onze vertrouwde eetbare aardappelen zijn er ook heel veel wilde, die niet te eten en zelfs giftig zijn, maar die wel resistent zijn tegen de aardappelziekte. De eetbare aardappelen worden daarom gekruist met de wilde met als doel dat de goede eigenschappen van elkaar overgenomen worden. Om tot een nieuw ras te komen, is een lange weg en veel geduld nodig. Heel veel kruisingen worden gemaakt, waarvan er uiteindelijk maar een paar overblijven, die ook daadwerkelijk op de markt komen.

Een aantal resistente rassen blijkt later toch weer vatbaar voor de ziekte. “Phytophthora is heel ‘slim en handig’, het rommelt wat aan rondom het genenpakket (natuurlijke mutaties) en past zichzelf weer aan, waarna we weer opnieuw kunnen beginnen. De kans dat phytophthora in resistente rassen doorbreekt kunnen we verkleinen door het maken van de goede combinaties van resistentiegenen. Met de goede combinaties kunnen we steeds robuustere resistente rassen ontwikkelen. We blijven altijd op zoek naar de toegevoegde waarde,” aldus Geert Kessel.  

Wees sociaal, deel lokaal!

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp
Voor meer informatie, kunt u onze Facebook pagina bezoeken!

Relevante artikelen

Heeft u ook een mooi verhaal?

Tip onze journalisten!

Heeft u ook een mooi verhaal voor de Westfrieskrant?

Tip onze redactie!

Wij vertellen graag uw verhaal. Stuur uw artikel met goede kwaliteit beeldmateriaal op naar: redactie@mediain.nl