Om te kunnen blijven bestaan, moeten we meer automatiseren. Albèr van Bentem van Van Bentem Bluefields in Marknesse ziet de toekomst zonnig tegemoet, maar beseft dat er veel moet veranderen. “Tulpen hebben een uitstekend en sterk imago. Ik ben ervan overtuigd dat mensen altijd tulpen blijven kopen. De verkoop loopt jaarlijks alleen maar op, maar de telers en de broeiers moeten om hun positie in de bloemenmarkt te behouden wel stappen kunnen maken. Hiervoor is volume nodig. Wanneer je groter bent, kun je innoveren.“
Van Bentem duidt hierbij op het automatiseren, bijvoorbeeld van de opplant van bollen, het gebruik maken van een ziekzoekmachine en het inzetten van beeldherkenning. “Wanneer je te klein bent, kun je deze investeringen gewoon niet maken, dus het aantal telers/broeiers zal omlaag moeten en het volume per teler/broeier omhoog.”
Er zijn nog uitdagingen genoeg! Ook het vinden van handjes en goed opgeleid personeel wordt steeds moeilijker. “Ook daarom is automatiseren belangrijk. We kunnen niet eeuwig onze medewerkers uit het buitenland halen. We zien nu al dat het vinden van goed personeel steeds lastiger gaat en dat zal in de toekomst, naar verwachting, niet verbeteren.”
Van Bentem werkt met stagiaires van Aeres MBO en HBO. “Maar dit is niet je toekomstige personeel”, weet hij. “Veel van de studenten hebben thuis een bedrijf dat ze van plan zijn over te nemen en doen tijdens hun studie kennis en ervaring op bij andere bedrijven. Goed personeel moet je zelf opleiden, omdat er te weinig van de opleiding komen.”
Van Bentem is zelf klaar voor de toekomst. “Er is een bouwvergunning voor een uitbreiding van de kas- en schuur. Maar eigenlijk komt deze te vroeg”, vertelt hij. “Mijn zoons weten nog niet zeker of ze het bedrijf over willen nemen. Mijn jongste zoon (17) draait nu een half jaar mee in het bedrijf om te kijken of hij er wellicht mee door wil gaan na zijn studie. Wanneer ik geen opvolging heb, hoef ik niet zo nodig meer uit te breiden. Dan wil ik straks gaan genieten van mijn vrije tijd. Ik hoef niet persé in het harnas te sterven.”
Historie
De roots van Albèr van Bentem liggen in de Haarlemmermeer. Zijn opa had koeien en groente. Eerst gingen de koeien weg en daarna werd de groente geruild voor bloembollen. In de Haarlemmermeer werd de druk op de grond steeds groter. Halverwege de jaren negentig begonnen Albèr en zijn vader naar een alternatieve locatie te zoeken. Via het Noordelijk Zandgebied en Limburg kwamen ze per toeval in contact met iemand die een boerderij in de Noordoostpolder aanbood. Toen ze in de winter van 1999 in de polder kwamen kijken, vonden ze het helemaal niks, maar omdat ook de boerderij in de Wieringermeer niet was wat ze zochten, besloten ze toch nog maar een keer te gaan kijken. In de lente, de polder binnen komend vanaf Lemmer, zag alles er veel vriendelijker uit en de tulpen van Mulder Tulips, waar ze langsreden, zagen er fantastisch uit. “Met een week was de deal gesloten”, vertelt Albèr. “En ik heb er nooit spijt van gehad. We genieten hier van de wijdsheid en de ruimte. Op de zanderige gronden, hier aan de rand van de polder, kunnen we wat andere rassen tulpen telen en ons onderscheiden van de andere telers. De mogelijkheden hier zijn geweldig met de beschikbaarheid van grond en het ruilen, hoe dat hier gaat, is prachtig.”
In 1999 teelde Albèr zijn eerste bollen in de Noordoostpolder. In 2000 werd een schuur met verwerkingslijn gebouwd en ingericht. Ongeveer tegelijkertijd liep de ontwikkeling in de nettenteelt. Nu wordt zo’n tachtig procent van zijn bollen in netten geteeld. Waar hij eerst koos voor zand om meer bijzondere gewassen te kunnen telen, ligt de focus nu bij broeitulpen voor de retail en de export, die op de zware kleigrond geteeld worden. Tien procent van zijn eigen vijftig miljoen bollen, gaat naar de eigen broeierij. In 2017 volgde een uitbreiding met 4500 meter, waarvan 3.000 meter glas. Daarnaast veredelt Van Bentem samen met zes andere bedrijven onder de naam Melflower voor sortimentvernieuwing.