Dieleman houdt van de teelt van suikerbieten, maar uit ook kritiek op de regelgeving
Tien hectare suikerbieten teelt Joop Dieleman, akkerbouwer aan de rand van Emmeloord. Gemiddeld oogst hij 100 ton bieten per hectare. Hij heeft gekozen voor twee leveringen aan de suikerfabriek. De eerste vijf hectare gingen in de tweede week van september, vlak na de start van de bietencampagne al naar de fabriek in Groningen. De tweede lichting gaat in november naar de Cosun Beet Company.
Voor de eerste levering krijgt Dieleman een vroegleveringspremie. ‘De suikerfabriek wordt in september opgestart. Daarna is er een strak leveringsschema’, vertelt hij. ‘Wanneer je vroeg levert, is de biet nog niet volgroeid en levert deze minder suiker. De normale prijs ligt bij een minimum van 17% suiker. Dit jaar was een heel groeizaam jaar en had mijn eerste levering al een suikerpercentage van 16,6%. Twee jaar geleden bijvoorbeeld was dat slechts 14,8%.’
Iedere bietenteler in Nederland is lid van Cosun. Zonder lidmaatschap kan er niet geleverd worden. Voordat het seizoen start kunnen telers aangeven wanneer ze willen leveren en of ze één, twee of drie keer willen leveren. Hiermee wordt dan zoveel mogelijk rekening gehouden, maar het is onmogelijk om ieders voorkeur te honoreren. De campagneplanning zit strak in elkaar, omdat de fabriek 24/7 door moet draaien. Hoe later je levert, hoe meer kans op vorst, vandaar dat er naast de vroegleverpremie ook een premie is voor laat leveren.
De regelgeving maakt Dieleman niet altijd blij, zoals het verbieden van de zaadcoating. In Nederland is dit nog steeds verboden, terwijl het in verschillende andere landen weer is toegestaan. ‘Dit is oneerlijke concurrentie’, meent Dieleman. ‘De coating hield de bietenkevers en de luizen tegen. Nu moeten we weer op de knieën bij het gewas om het te controleren en uiteindelijk spuiten we nu meer en vaker gewasbeschermingsmiddelen om de bieten gezond te houden, waardoor de milieubelasting hoger wordt. De coating zorgde voor een minimale milieubelasting en een maximaal profijt voor de boer. Door het verbieden van de coating kunnen we opbrengst mislopen.’ Dieleman begrijpt dat de coating verboden is in bloeiende gewassen omdat daar insecten, zoals bijen en hommels op zitten en het schadelijk voor hen kan zijn. ‘Maar een biet bloeit niet en de coating is na een maand uitgewerkt. Precies die eerste maand wanneer het gewas het teerst is, beschermt het. En mocht een biet toch een keer een uitschieter met bloem hebben, dan is dat pas in augustus of september en is de coating allang uitgewerkt.’
Het wegvallen van het E.E.G. systeem, waarbij geteeld werd voor de eigen aangesloten landen, heeft voor- en nadelen vindt Dieleman. We telen nu voor de wereldmarkt, maar daardoor is de prijs wel lager. We stopten met het systeem, omdat de prijs juist hoger was, maar doordat er nu meer op de markt komt en ook andere suikers, zoals rietsuiker, is de prijs enorm gezakt en moeten we extra produceren om een behoorlijk saldo te houden. Wanneer we niet veel telen, kunnen we onmogelijk concurreren met landen waar de lonen en de grondkosten veel lager liggen.’
Dieleman besluit: ‘De teelt van suikerbieten is heel mooi, maar het valt nog niet mee om een goed saldo te halen, zeker niet nu de kosten van energie, diesel en kunstmest omhooggaan.’ Hij vreest dan ook dat bietentelers zullen overgaan op het telen van graan voor een hogere opbrengst met minder kosten. ‘Totaal moet de teelt meer gaan opbrengen en dat gaat de consument in de portemonnee voelen.’
Naast bieten teelt Dieleman aardappels, wortels, tarwe en uien.